Sociaaltariefpremie aardgas en elektriciteit via mede-eigendom op komst vanaf 1 augustus

In de laatste rechte lijn richting de verkiezingen zal de Kamer zich nog buigen over een dossier met belangrijke impact voor de syndici: de invoering van een sociaaltariefpremie. Die premie zorgt voor een tegemoetkoming – equivalent aan het voordeel van het sociaal tarief – voor bewoners van collectief verwarmde appartementsgebouwen. Vanuit de sector pleiten we al even voor zo’n systeem, omdat die bewoners vandaag uit de boot vallen. Het zal de betaalbaarheid in appartementsgebouwen verbeteren en achterstallen helpen vermijden. Tegelijkertijd vraagt het een engagement vanwege de syndici (en rentmeesters) om het aanvragen en uitbetalen van de premie mogelijk te maken.

Soms kan het snel gaan in de politiek: het wetsontwerp over de sociaaltariefpremie werd op 18 april ingediend en op 23/04 reeds een eerste maal behandeld in de Kamercommissie Energie. Minister Tinne Van der Straeten wil er zeker nog mee landen voor het einde van de legislatuur. Een snelle goedkeuring is ook nodig, aangezien de inwerkingtreding reeds op 1 augustus is gepland.

De sociaaltariefpremie komt er ten gunste van residentiële gebruikers van aardgas en elektriciteit van wie de wooneenheid zich bevindt achter een collectief aansluitingspunt. Vandaag genieten zij niet van het sociaal tarief. In de toekomst zullen zij daar via de premie een vervangende compensatie voor krijgen.

Om in aanmerking te komen gelden dezelfde voorwaarden als bij het sociaal tarief. Het gaat dus om huishoudens met een laag inkomen of in een onzekere situatie.

Verplichtingen voor de syndicus of de rentmeester

De beheerder van een collectief aansluitingspunt zal vanaf 01/08/2024 de verplichting hebben om een melding te verrichten bij de FOD Economie. Per collectief aansluitingspunt moeten daarbij een aantal gegevens verstrekt worden:

  • De EAN-code van het collectief aansluitingspunt (of gelijkaardig uniek identificatienummer)
  • De naam van de energieleverancier, alsook het klantnummer
  • Het type energie: aardgas, elektriciteit of warmte
  • De naam en het ondernemingsnummer van de VME (desgevallend)
  • De eigen identificatie- en contactgegevens (naam – voornaam – bedrijfsnaam – ondernemingsnummer – e-mailadres & telefoonnummer)
  • De adressen (=straatnaam en huisnummers) van de achterliggende wooneenheden die via het collectief aansluitingspunt beleverd worden
  • Aangeven of er al dan niet via het betreffend collectief aansluitingspunt het sociaal tarief wordt toegepast krachtens artikel 15/10, §2/2, 2de lid van de Gaswet

In dit laatste geval wordt concreet verwezen naar sociale woningen. In de praktijk zal hier enkel mogelijk een probleem rond bestaan indien een appartement wordt verhuurd via een sociaal verhuurkantoor en er via die weg toch reeds een sociaal tarief wordt genoten.

De aanvraag voor de sociaaltariefpremie gebeurt vervolgens door het huishouden zelf.

Deze methodiek leunt zeer nauw aan bij deze die werd gebruikt voor de federale basispakketten gas en elektriciteit tijdens de energiecrisis en de stookoliecheque. De melding wordt doelbewust laagdrempelig en eenvoudig gehouden maar laat de overheid wel toe om aanvragen efficiënt te verwerken.

Meldt de beheerder het aansluitingspunt en de eraan gekoppelde adressen niet of foutief, dan zal hij daarvoor beboet kunnen worden.

Uitkering van de premie

De premie wordt trimestrieel uitgekeerd. De hoogte ervan wordt ook per trimester bepaald door de minister van Energie.

Het is echter niet zo dat het huishouden elk semester de premie opnieuw moet aanvragen. De eerste aanvraag volstaat om het systeem te doen starten. De overheid gaat er daarna op weerlegbare wijze van uit dat het huishouden in aanmerking blijft komen. Wanneer de overheid echter vaststelt dat niet langer aan de voorwaarden is voldaan, wordt de premie stopgezet. De overheid zal de naleving van de voorwaarden dan ook ambtshalve controleren, via het Rijksregister en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

De premie wordt enkel toegekend voor het huishoudelijk verbruik van een hoofdverblijfplaats (te bewijzen via domiciliëring of feitelijke elementen). Tweede verblijven zijn uitgesloten, energiekosten van gemene delen (inclusief het aandeel van het huishouden hierin) ook. Ook in studentenhomes wordt er geen sociaaltariefpremie toegekend.

In geval van collectieve verwarming op stookolie zal de sociaaltariefpremie niet van toepassing zijn. Dan bestaat er immers reeds een vorm van verwarmingstoelage via de OCMW’s door middel van het Sociaal Stookoliefonds.

Inwerkingtreding

De inwerkingtreding ligt vast op 1 augustus 2024. Binnen 4 maanden na de inwerkingtreding moeten de beheerders de eerste melding doen. De deadline daarvoor is dus 1 december 2024.

Hoe vaak vervolgens de informatie geüpdatet moet worden, is nog niet geweten. Dat zal blijken uit het uitvoeringsbesluit.

Dit alles onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring van de Wet in haar huidige vorm.

Bron: C.I.B.