Kostprijs intredende plaatsbeschrijving: steeds voor gezamenlijke rekening

Artikel 9 van het Vlaams Woninghuurdecreet stelt dat de partijen in de huurovereenkomst verplicht zijn een omstandige intredende plaatsbeschrijving op te stellen, op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening. Een parlementaire vraag die eerder dit jaar in de commissie wonen van het Vlaams Parlement aan bevoegd minister Matthias Diependaele werd gesteld handelt over intredende plaatsbeschrijvingen. Er bereikten de vraagsteller berichten over misbruiken, zoals het verhalen van de kostprijs van de plaatsbeschrijving op één iemand. In zijn antwoord geeft de minister mee dat het wettelijk kader duidelijk is: enkel wanneer de huurder en de verhuurder elk de helft van de kosten betalen is de plaatsbeschrijving correct aangerekend.

Hoewel we niet veel klachten ontvangen over vastgoedmakelaars die huurders meer dan de helft van de kosten voor de plaatsbeschrijving aanrekenen, willen we eraan herinneren dat alleen de 50-50 verdeling correct is. Zo moest een vastgoedmakelaar zich voor de Uitvoerende Kamer verantwoorden aangezien hij artikel 9 van het Vlaams Woninghuurdecreet omzeilde door de verhuurder een korting op de kosten van de plaatsbeschrijving toe te kennen. De raadsman van de aangeklaagde beweerde op de zitting dat wanneer beide partijen bijdragen aan de kosten dit als voor gezamenlijke rekening aanzien moet worden, ook wanneer dit geen 50-50 verdeling zou inhouden. De Uitvoerende Kamer veegde deze redenering van tafel: er staat in de wetgeving niet te lezen dat partijen hieromtrent een vrije regeling kunnen aanwenden. De ratio legis geldt ter zake dat wanneer de plaatsbeschrijving gebeurt door een vakman, de kosten 50-50 zijn voor de verhuurder en de huurder. De vastgoedmakelaar kreeg een waarschuwing als sanctie opgelegd.

In een ander dossier rekende de vastgoedmakelaar de volledige kosten van de plaatsbeschrijving bij intrede aan de huurders aan. De vastgoedmakelaar verantwoordde dit door te stellen dat de kosten wel degelijk gedragen worden door de huurder en verhuurder, elk voor de helft. Ze stelde dat ze ‘door ervaring wijzer geworden’ de huurder de plaatsbeschrijving bij intrede liet betalen, en de verhuurder bij uittrede. Dergelijke werkwijze is strijdig met de wetgeving. De leden van de Uitvoerende Kamer legden voor deze inbreuk, samen met andere inbreuken in hetzelfde dossier twee maanden schorsing als sanctie op. Deze uitspraak werd bevestigd door de Kamer van Beroep.

Bron; BIV.be